Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Leraar van het jaar Ismail Aghzanay: “Om te nemen moet je soms sterker geven.”

“Spreek uit het hart en je bereikt andere harten”, is de lijfspreuk van Ismail Aghzanay (31), docent Engels én Leraar van het jaar 2021. Studenten maken het onderwijs, is zijn stellige overtuiging. “Als zij niet presteren kan jij ook niet presteren en andersom.” Dat laatste ondervond hij aan den lijve toen hij als ‘onhandelbaar kind’ op het speciaal onderwijs belandde. Op het Congres Zorgonderwijsvernieuwers van 25 november vertelt Ismail die, naast docent, spreker en dagvoorzitter is, zijn verhaal. Ook geeft hij tips hoe je als docent en praktijkopleider echt het verschil kunt maken en hoe je de band met je studenten kan versterken. In dit interview geeft hij alvast een voorproefje.

Hij komt uit een gezin van zeven kinderen, kreeg als kind veel liefde van zijn ouders en had het thuis, ondanks de lage sociaaleconomische positie waarin het gezin verkeerde, prima naar zijn zin. Hoe anders was dat op school. De kleine Ismail zat zo vol woede en onbegrip dat hij al op jonge leeftijd naar het speciaal onderwijs werd gestuurd. Toen hij daar af kwam, behaalde hij het vmbo-basisdiploma, rondde mbo niveau 2, 3 en 4 af, om vervolgens de lerarenopleiding Engels op het hbo te volgen. Hoe is dat hem gelukt? “Hard werken, in jezelf geloven en vooral ook leraren vinden die in je geloven”, zegt Ismail Aghzanay. “Bij mij was er pas op het hbo een docent die het in mij zag zitten. Op het mbo had ik ook wel docenten die in mijn kwaliteiten zagen, maar op het hbo was het mevrouw Bento – die naam vergeet ik nooit! – die tegen mij zei: ‘Ismail jij gaat een fantastische leerkracht worden, je gaat superveel betekenen voor de kinderen, je hebt enorm veel potentie, alleen één tip: maak iets minder grappen anders word je als clown gezien’. Aanvankelijk koppelde ik dat aan iets negatiefs. Later begreep ik dat zij me wilde laten inzien dat ik ook een duidelijke grens moest trekken, consequent moest zijn en dat ik de leerlingen en studenten aan wie ik les geef moet laten inzien dat ze daadwerkelijk komen om iets te leren.”

Kansenongelijkheid

Dat Ismail uiteindelijk de juiste leraren op zijn pad vond, acht hij zeker niet vanzelfsprekend. “Kansenongelijkheid begint met waar je wieg staat. Als jij bent opgegroeid in een gezin waarvan de ouders een laag inkomen hebben, of een laag cultureel of sociaal kapitaal, dan zijn dat op voorhand factoren die er toe leiden dat jij minder kansen krijgt of anders behandeld wordt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen uit lagere sociaaleconomische klassen op de basisschool lagere adviezen krijgen ten opzichte van hun leeftijdsgenoten die cognitief gezien hetzelfde scoren.

Het vergroten van kansengelijkheid gaat niet over een nacht ijs. Dat kost veel energie en inspanning. Wat ik in het publieke debat daarover mis, is de individuele rol die elk mens heeft in het vergroten van kansen van anderen. Vaak wordt het debat ‘beperkt’ tot beleidsmatige veranderingen. We spreken over kleinere klassen, meer salaris naar docenten, bredere brugklassen en latere selectie. Ik ben het daar zeker mee eens. Dat moeten we ook doen. Tegelijkertijd hoor je helaas te weinig over de invloed die je als leraar kan hebben op het levenspad van studenten en hoe je hun kansen kan vergroten.”

Oprechte interesse

Hoe kan je die kansen als docent vergroten?
Ismail: “De eerste stap is oprechte interesse tonen in de student. Vaak wordt die interesse teruggebracht tot de vraag: hoe gaat het met je? Ben je dan echt geïnteresseerd in hoe het met de ander gaat, of is het een standaardvraag die je stelt aan eenieder die je tegenkomt? Het gaat erom dat je doorvraagt: hoe gaat het nu echt met je? Als jij als docent bereidwillig bent om in een student te geloven en hem te waarderen, te horen en te zien, dan is dat voor mij een manier om bij te dragen aan het vergroten van kansen. Ik ken niemand die zegt: ‘Ik mag die docent omdat die mij de stelling van Pythagoras heeft geleerd’. Wat ik wel hoor is: ‘Die docent had vertrouwen in mij waar andere docenten niets in mij zagen’. Om beter aan te sluiten bij de behoefte van de student is het belangrijk dat je het verhaal achter de persoon in kaart brengt. Dat kan je bereiken met een opdracht die simpel en basaal is, maar tegelijkertijd een mooie uitkomst heeft. Vraag studenten om hun verhaal op te schrijven: wie zijn ze, waar komen ze vandaan? Met die opdracht geef je ook een stukje vertrouwen mee, door aan te geven dat wat ze delen bij jou blijft. Door hun verhaal krijg jij een duidelijk beeld waar bepaalde gedragingen of leeruitingen vandaan komen. Als jij dat verhaal niet kent, weet je ook nooit waarom hij of zij zich op een bepaalde manier presenteert en of datgeen wat jij doet effectief is. Durf als docent of praktijkbegeleider ook je eigen kwetsbaarheid te tonen door informatie over jezelf te delen: waar kom jij vandaan, waar liep je tegenaan en wat heeft jou gevormd. Om te nemen, moet je soms sterker geven. Dat geldt vooral in de verantwoordelijke rol die wij als opleiders hebben. Als jij je in het begin kwetsbaar durft op te stellen door aan te geven waarom jij hebt gekozen voor de rol van docent, dan zijn uiteindelijk de meeste studenten bereid om ook hun verhaal te delen. Kwetsbaarheid verbindt. Ik deed dat al onbewust, maar ben daar nog meer op gaan letten na het lezen van ‘De Kracht van Kwetsbaarheid’, een prachtig boek.”

 

De onbereikbare student

Het klinkt mooi, maar wat te doen met die onbereikbare student, die keer op keer beterschap belooft en vervolgens alles aan zijn laars lapt? Ismail: “Natuurlijk ken ik dat ook. Je kunt nog zoveel goede gesprekken voeren, maar uiteindelijk zie je dat deze studenten toch weer terugvallen in hun oude gewoonte. De keiharde realiteit is dat we niet alle studenten kunnen redden of erbij kunnen houden. We moeten inzien en beseffen dat wij als docenten niet ineens de verandering kunnen zijn in hun leven, terwijl ze al jaren gewend zijn aan een andere manier van denken en handelen. We planten een zaadje waarvan we hopen dat dat tot bloei komt en zij uiteindelijk ook inzien, voelen en ervaren dat het daadwerkelijk tot bloei is gekomen. Volgens mij is het doel van iedere docent dat we onze studenten laten zien wat ze waard zijn. Dat de keuzes die ze maken iets kunnen brengen waardoor ze uiteindelijk hun volle potentie bereiken. Sommige studenten zien dat meteen in, anderen na maanden of jaren, of misschien zelfs nooit. En nee, dat laatste is niet gek. Ze hebben jarenlang meegemaakt dat er geen vertrouwen in hen was. Ze zijn teleurgesteld en krijgen dan een verhaal te horen dat wij als docent al vaak hebben geuit. Dat klinkt voor hen als een herhaling van wat ze al eerder hebben gehoord. Als ik zeg dat ik betrouwbaar ben, terwijl ze al zoveel jaar achter elkaar teleurgesteld zijn, dan moet ik niet verwachten dat ze mij meteen op basis van mijn uitspraak gaan vertrouwen. Ik moet hopen dat ik een moment krijgt dat ik ze net even raak.”

 

Uit je hart

“Spreek uit je hart en je bereikt andere harten. Dit is waar het echt om draait. Als jij als docent niet enthousiast bent en niet intrinsiek gemotiveerd bent over een bepaalde opleiding of richting, kan je niet verwachten dat degene aan wie je het aan het onderwijzen bent daar wel enthousiast van wordt. Ik zal nooit van mezelf zeggen dat ik de beste docent ben. Ik ben een docent die zijn werk doet en daar mogen mensen wat van vinden. Eén ding staat voor mij vast en dat is dat ik mezelf in de spiegel moet kunnen aankijken en kan zeggen: ik ben van waarde geweest en ik heb iets bijgedragen.”

Tekst: Ellen Smink

Congres Zorgonderwijsvernieuwers

Congres Zorgonderwijsvernieuwers | Topsprekers editie
Zorgonderwijs van vandaag zou naadloos moeten aansluiten op de zorgpraktijk van morgen. Op 25 november vertellen Eric van ’t Zelfde, Ismail Aghzanay, Peter Joosten en Miriam Boer jou welke kleine stappen je in kunt zetten om jouw onderwijs te vernieuwen. Bekijk programma & aanmelden >