De zorg zit in de knel. Niet alleen op de IC’s is er krapte. Er zijn wachtlijsten voor medische zorg, de huisartsen lopen over en patiënten in de thuiszorg krijgen minder hulp. Dat gaat de komende jaren niet beter worden, voorspelt Peter Joosten. ‘Sterker nog: waar er nu drie werkenden zijn op één iemand die gepensioneerd is, zijn dat er straks nog maar twee. Dat heeft gevolgen voor de zorg. We hebben techniek straks hard nodig om iedereen te kunnen blijven helpen.’
Impact op onderwijs
Het is een van de belangrijkste ontwikkelingen die ook impact heeft op zorgonderwijs, verwacht Joosten. Na zijn studie bedrijfskunde specialiseerde hij zich in biotechnologie, mensverbetering en ethische aspecten van vernieuwende technologieën. ‘Zo heeft iedereen het over zorgrobots en meer zelfregie bij de patiënt met apps en wearables. Die ontwikkelingen komen eraan. Maar dat betekent dat we in het onderwijs nu al na moeten denken over hoe je daar straks mee omgaat. Wat mogen robots? En wat kan kunstmatige intelligentie wel en niet bepalen?’
Nieuwe beroepen
Een andere tendens die grote gevolgen heeft voor het zorgonderwijs, is de verschuiving van genezen naar preventie. ‘We willen meer aandacht voor voeding, bewegen en slaap. Dat betekent dat er nieuwe beroepen komen – denk aan iemand die de zorgrobots onderhoudt – maar het heeft ook implicaties voor bestaande beroepen. Hoe ga je om met een niet-menselijke collega als een chatbot die de eerste anamnese doet? Daar heb je 21st century skills voor nodig.’
Onbekende toekomst
Voor docenten betekent dit investeren in een toekomst die nog niet helemaal te voorzien is. ‘Net als dat we begin 2000 nog geen idee hadden van apps, moeten we ook nu opleiden voor een toekomst die we nog niet kennen. Basisvaardigheden als kennis van het menselijk lichaam zijn blijvend. Maar er zijn ook nieuwe competenties nodig, zoals hoe je intermenselijk contact. Techniek zorgt voor afstand tot mensen. Daarom is het juist belangrijk dat zorgprofessionals leren bepalen welke taken techniek kan overnemen, zodat zij meer tijd overhouden voor contact.’
Tekst: Naomi van Esschoten