Iedereen kent ze wel. De student die heel enthousiast is begonnen aan zijn scriptie, maar in een motivatiedip terechtkomt. De student die met frisse tegenzin aan zijn stageverslag moet beginnen maar het steeds maar uitstelt. De heel zelfstandige student die je nauwelijks ziet, en uiteindelijk op het verkeerde spoor zit. En natuurlijk de student die het liefst bij alles vraagt hoe het moet. ‘Als docent krijg je met al deze situaties te maken. Dat vraagt om coachende en gespreksvaardigheden naast je inhoudelijke expertise’, vindt Cornelia de Haan. ‘Maar daar word je als docent niet vanzelfsprekend in getraind.’
In het diepe
De Haan spreekt uit ervaring. Na haar studie Nederlands en een promotietraject kreeg ze een aanstelling als universitair docent in Leiden. ‘Na je promotie had je automatisch het recht om les te geven, ook al had je geen idee hoe. Ik ben echt in het diepe gegooid. In de jaren erna heb ik ervaring opgedaan met alle lesvormen: van grote hoorcolleges tot werkgroepen en één-op-één-begeleiding. Daarnaast heb ik een coachopleiding gevolgd. Tegenwoordig is dat beter geregeld. Academici moeten een Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) behalen en hbo-docenten een Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB). Aansluitend bij deze trajecten geef ik vanuit mijn Bureau Coaching Hoger Onderwijs nu les in onder meer studentbegeleiding.’
Schuivende verantwoordelijkheid
Want studentbegeleiding is tegenwoordig een kerntaak van de docent in het hoger onderwijs. En een taak die niet zonder valkuilen komt. ‘Je moet er steeds op letten dat jij niet aan het werk bent voor de student’, waarschuwt De Haan. ‘Denk aan het taalkundig verbeteren van een verslag. Daar gaat snel veel tijd in zitten. Maar ook inhoudelijk: als je de student veel helpt, is dat dan nog zijn werk? Zeker als je belang hebt bij de uitkomsten van een traject, ligt het gevaar op de loer dat jij je verantwoordelijk gaat voelen voor het werk. Dat is een zware belasting.’
Dramadriehoek
Het communicatiepatroon dat hieraan ten grondslag kan liggen, heet de ‘dramadriehoek’. De Haan: ‘Hierin houden docent en student elkaar ‘gevangen’ in drie rollen: die van Redder, Aanklager of Slachtoffer. De redder gaat ongevraagd helpen, het slachtoffer neemt geen verantwoordelijkheid en wordt passief en afwisselend stappen beiden in de rol van aanklager die verwijten maakt. Vaak leidt dit ertoe dat de docent te veel gaat geven met allerlei ongewenste gevolgen: je raakt geïrriteerd of hebt geen zin meer in het begeleidingstraject.’
Aannames overboord
Gelukkig kunnen docenten de regie nemen om het tij te keren of om niet meer in deze valkuil te stappen. ‘Dat begint met aannames en overtuigingen overboord zetten’, tipt De Haan. ‘We zijn geneigd om te denken: het loopt niet lekker, laat ik die student maar helpen. Begrijpelijk, want in de hectiek van alledag willen we snel naar een oplossing. Maar het is zinvoller om eerst te onderzoeken wat er aan de hand is. Dat begint met het bespreekbaar maken en vragen stellen aan de student. Mist iemand vaardigheden, speelt er thuis iets of is er iets anders aan de hand? Een stapje terugdoen breng je meestal een stap verder: de oplossing dient zich vanzelf aan als je weet wat er nodig is.’
Spannende vragen
Die vaardigheid werkt in meer situaties. Na haar trainingen hoort Cornelia dan ook vaak terug dat haar tips en tools niet alleen goed van pas komen bij studentbegeleiding, maar ook in het persoonlijk leven. ‘Wil je dat de ander meer verantwoordelijkheid neemt, maak dan bespreekbaar wat je merkt, wat het effect ervan op jou is en de vraag wat beide partijen eraan kunnen doen. Hoe je daarmee morgen al een begin kunt maken? Stel open vragen. Dat is spannend, want je weet niet wat eruit komt. Maar het zorgt in elk geval voor een interessanter gesprek én door vragen te stellen, zet je de student meteen aan het werk.’
Meer weten?
Cornelia is af en toe spreker op het congres Zorgonderwijsvernieuwers. Bekijk hier de actuele congres programma’s.
tekst: Naomi van Esschoten