Wat is de Zelfbepalingstheorie?
De Zelfbepalingstheorie (ZBT), ontwikkeld door Edward Deci en Richard Ryan, beschrijft hoe motivatie ontstaat en hoe deze invloed heeft op persoonlijke ontwikkeling en welzijn. De theorie onderscheidt twee hoofdvormen van motivatie: intrinsiek en extrinsiek. Intrinsieke motivatie komt voort uit eigen interesses of waarden, terwijl extrinsieke motivatie gebaseerd is op externe invloeden zoals beloningen of verwachtingen van anderen.
ZBT maakt daarnaast onderscheid tussen autonome en gecontroleerde motivatie. Autonome motivatie is in lijn met het persoonlijke waardesysteem, terwijl gecontroleerde motivatie voortkomt uit druk van buitenaf of interne verplichtingen.
De psychologische basisbehoeften
Volgens ZBT zijn er drie fundamentele psychologische behoeften die gedrag en ontwikkeling aansturen:
Autonomie
De behoefte om zelf keuzes te maken en controle te ervaren over eigen gedrag en beslissingen.
Bekwaamheid
Het verlangen om ergens goed in te zijn en vaardigheden te ontwikkelen die als waardevol worden ervaren.
Verbondenheid
De behoefte aan betekenisvolle relaties en sociale betrokkenheid.
Als aan deze behoeften voldaan wordt, neemt intrinsieke motivatie toe. Worden ze juist gefrustreerd, dan leidt dit tot verminderde motivatie en welzijn.
Het Motivatiecontinuüm
ZBT plaatst motivatie op een schaal die loopt van volledige afwezigheid van motivatie (amotivatie) tot intrinsieke motivatie. Tussen deze uitersten bevinden zich verschillende vormen van extrinsieke motivatie, variërend in de mate van internalisatie:
- Externe regulatie: Gedrag wordt gestuurd door beloningen of straffen.
- Geïntrojecteerde regulatie: Handelen om schaamte te vermijden of waardering te krijgen.
- Geïdentificeerde regulatie: Activiteiten worden als persoonlijk belangrijk beschouwd.
- Geïntegreerde regulatie: Gedrag is volledig in overeenstemming met het eigen zelfbeeld.
Toepassingen in diverse domeinen
Onderwijs en speciaal onderwijs
Leerlingen leren beter wanneer ze worden aangespoord vanuit intrinsieke motivatie. Dit is extra belangrijk voor leerlingen in het speciaal onderwijs, voor wie autonomie niet vanzelfsprekend is. Vaardigheden zoals zelfkennis, besluitvorming en doelen stellen spelen hierbij een ondersteunende rol.
Werk en organisaties
In werksituaties blijkt autonome motivatie een positieve invloed te hebben op werktevredenheid, prestaties en betrokkenheid. Leidinggevenden die medewerkers ruimte geven, dragen bij aan een werkklimaat waarin motivatie van binnenuit kan groeien.
Zorg en gezondheid
Patiënten die ervaren dat hun autonomie wordt gerespecteerd, zijn meer geneigd om gezond gedrag vol te houden. Dit betekent dat zorgverleners niet alleen instructies moeten geven, maar ook moeten luisteren en motiveren vanuit begrip.
Sport
Sporters die gemotiveerd worden door persoonlijke doelen en plezier, blijven vaker actief dan degenen die trainen voor externe erkenning. Intrinsieke motivatie draagt bij aan doorzettingsvermogen en het bereiken van prestaties.
Sociaal werk
Binnen het sociaal werk staat het ondersteunen van zelfbepaling centraal. Professionals helpen cliënten bij het maken van eigen keuzes zonder hun richting op te dringen. Dit vraagt om bewustwording van de eigen overtuigingen van de hulpverlener.
Interne en externe invloeden op motivatie
De subtheorieën binnen ZBT – Cognitive Evaluation Theory (CET) en Organismic Integration Theory (OIT) – geven inzicht in hoe context en sociale factoren invloed hebben op motivatie. CET stelt dat feedback en beloningen motivatie kunnen versterken, mits deze niet ten koste gaan van het gevoel van autonomie. OIT beschrijft hoe mensen externe waarden kunnen internaliseren en zo hun gedrag als zelfgekozen gaan ervaren.
Zelfbepaling in de praktijk
Individuen die handelen vanuit zelfbepaling nemen verantwoordelijkheid voor hun keuzes. Ze zijn minder afhankelijk van goedkeuring van anderen en evalueren hun handelen op basis van persoonlijke overtuigingen. Dit wordt zichtbaar in situaties waarin mensen niet anderen de schuld geven, maar zelf reflecteren op hun gedrag en bijsturen waar nodig.
Het meten van zelfbepaling
Er zijn verschillende vragenlijsten ontwikkeld om de mate van zelfbepaling te meten in verschillende contexten:
- Aspiration Index: Meet het belang van intrinsieke en extrinsieke doelen.
- Basic Psychological Need Satisfaction Scale: Toetst in hoeverre de basisbehoeften worden vervuld.
- General Causality Orientations Scale: Meet algemene neigingen in motivatie.
- Self-Regulation Questionnaires: Beschikbaar voor thema’s zoals leren, gezondheid, religie en relaties.
- Subjective Vitality Scale: Meet ervaren energie en levendigheid.
Tot slot
De Zelfbepalingstheorie biedt een waardevol kader om motivatie te begrijpen en te bevorderen. Door te erkennen dat mensen verschillen in hun mate van autonomie, verbondenheid en bekwaamheid, ontstaat ruimte voor begeleiding die past bij individuele behoeften. Of het nu gaat om onderwijs, werk, sport of zorg – motivatie van binnenuit blijkt krachtiger en duurzamer dan opgelegde prikkels.