Voor docenten in het beroepsonderwijs binnen de zorg biedt kennis over de ontwikkeling van het puberbrein waardevolle handvatten. Jongeren tussen de 10 en 25 jaar maken een intensieve hersenontwikkeling door, waarbij het gedrag soms lastig te volgen is. Tegelijkertijd schuilt hierin ook veel potentie voor groei, mits de juiste begeleiding wordt geboden.
Neurobiologische ontwikkeling van adolescenten
Veranderende hersenstructuren
Tijdens de adolescentie worden hersenverbindingen efficiënter. Dit leidt ertoe dat jongeren beter in staat zijn om complexe taken uit te voeren. Deze ontwikkeling verloopt in fases en is pas rond het 24e levensjaar grotendeels voltooid. De prefrontale cortex – verantwoordelijk voor planning en zelfregulatie – ontwikkelt zich trager dan andere delen, zoals motorische gebieden. Hierdoor kunnen jongeren moeite hebben met het inschatten van gevolgen en het onderdrukken van impulsen.
Het werkgeheugen en leerprocessen
Het werkgeheugen speelt een belangrijke rol bij leren. Training kan dit geheugen verbeteren, waardoor jongeren beter presteren. Creativiteit blijkt daarentegen minder gevoelig voor training. Het vermogen om creatieve oplossingen te bedenken is eerder afhankelijk van aanleg dan van oefening.
Leren van feedback
Positieve versus negatieve feedback
Waar jonge kinderen vooral onthouden wat goed ging, zijn pubers beter in staat te leren van wat níet werkte. Dit hypothesetoetsend leren helpt bij het ontwikkelen van probleemoplossende vaardigheden. Belangrijk hierbij is wie de feedback geeft: een vriend, docent of iemand met wie de student minder goed klikt. Deze context kan van invloed zijn op hoe de feedback wordt verwerkt.
Feedback als ontwikkelinstrument
Een concrete aanbeveling voor het beroepsonderwijs is om niet uitsluitend te beoordelen met cijfers. Inhoudelijke feedback helpt studenten om hun aanpak aan te passen en betere keuzes te maken. Dit vergroot de kans op succes bij volgende taken en stimuleert reflectief leren.
Motivatie, mindset en het zelfbeeld
Groeimindset en leerhouding
Studenten die geloven dat hun capaciteiten ontwikkelbaar zijn, tonen doorgaans meer inzet en doorzettingsvermogen. Ze verwerken tegenslagen constructiever en blijven gemotiveerd bij tegenvallende resultaten. Dit staat in contrast met studenten met een vaste mindset, die eerder ontmoedigd raken.
Het belang van zelfbeeld
Een positief zelfbeeld blijkt samen te hangen met betere prestaties. Dit is zelfs een sterkere voorspeller dan intelligentie. Het versterken van het zelfbeeld van studenten – zeker binnen specifieke vakken – draagt bij aan meer zelfvertrouwen en betere leerresultaten.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Vriendschappen en sociale context
Vrienden spelen een belangrijke rol in het leven van pubers. Ze kunnen bescherming bieden tegen negatieve ervaringen en stimuleren positief gedrag. Het beloningssysteem in het brein reageert sterker bij sociale interactie met vrienden dan met volwassenen. Dit gegeven kan in het onderwijs benut worden bij het samenstellen van groepjes of het vormgeven van samenwerkend leren.
Kwetsbaarheid en risicogedrag
Jongeren zijn gevoeliger voor beloningen op korte termijn. Dat maakt hen vatbaarder voor afleiding of riskant gedrag. Tegelijkertijd blijkt dat hoe sterker de verbinding tussen het denkende en het emotionele brein is, hoe beter jongeren in staat zijn om keuzes te maken die op lange termijn voordeel opleveren.
Ondersteuning en stimulatie
Executieve functies versterken
Executieve functies – zoals het werkgeheugen, het kunnen afremmen van gedrag en het schakelen tussen taken – zijn trainbaar. Door deze vaardigheden doelgericht te oefenen, verbeteren studenten hun vermogen om leerdoelen te halen. Dit geldt zeker voor functies die helpen bij het kiezen van een aanpak of het oplossen van problemen.
Praktijkervaring en tempo van rijping
Studenten in het mbo doen vaak al vroeg praktijkervaring op. Dit lijkt hun hersenontwikkeling op bepaalde gebieden te versnellen. Toch blijkt uit ervaring dat stages soms botsen met de verwachtingen van bedrijven: studenten tonen onvoldoende initiatief of missen reflectievermogen. Deze signalen zijn te verklaren door de nog lopende ontwikkeling van de prefrontale cortex.
Leren leren
Metacognitie als sleutel
Een veelbelovende aanpak is de combinatie van vakinhoudelijk oefenen met metacognitieve reflectie. Vragen als “Wat werkte goed?” of “Hoe kun je dit toepassen in een andere context?” helpen studenten hun eigen leerproces beter te begrijpen en sturen. Deze aanpak vergroot het leerrendement en ondersteunt ook studenten met leerproblemen.
Aandacht voor leerproblemen
Ongeveer één op de vijf jongeren ervaart leerproblemen, variërend van milde belemmeringen tot beperkingen door neurologische aandoeningen. Voor docenten is het belangrijk onderscheid te maken tussen gedragsproblemen en leerstoornissen, zodat de juiste ondersteuning kan worden gezocht.
Tot slot
Het puberbrein is volop in beweging, met alle uitdagingen en mogelijkheden van dien. Voor docenten in het beroepsonderwijs in de zorg betekent dit dat ze niet alleen vakinhoudelijk, maar ook pedagogisch sterk in hun schoenen moeten staan. Begrip van de hersenontwikkeling helpt bij het vinden van passende manieren om studenten te begeleiden, te motiveren en te ondersteunen in hun groei naar volwassenheid. De balans tussen autonomie geven en sturing bieden blijft hierbij een voortdurend aandachtspunt.