Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Australisch onderwijs: waarom de wetenschap van het leren centraal moet staan

Het Australisch onderwijssysteem heeft jarenlang gezocht naar manieren om de leerprestaties te verbeteren, maar zonder merkbare vooruitgang. Dit artikel onderzoekt waarom een wetenschappelijke benadering van leren ontbreekt in het beleid en wat er nodig is om dat te veranderen.

Een systeem op een kruispunt

Ondanks hervormingen en miljardeninvesteringen blijft de leerprestatie van Australische leerlingen stagneren. Een belangrijk knelpunt is dat het onderwijsbeleid onvoldoende is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over hoe mensen leren. Hoewel de nadruk op de kwaliteit van lesgeven een stap in de goede richting is, ontbreekt een structurele verankering van de wetenschap van het leren in de kern van onderwijsbeleid en -praktijk.

 

De rol van AERO en ‘Strong Beginnings’

De oprichting van de Australian Education Research Organisation (AERO) en het rapport Strong Beginnings hebben bijgedragen aan een hernieuwde focus op de wetenschap van het leren. In het rapport How students learn best benadrukt AERO hoe inzichten uit cognitieve psychologie en onderwijskunde concrete handvatten bieden voor lespraktijken. Strong Beginnings gaat nog een stap verder en adviseert dat deze kennis moet worden opgenomen in de opleiding van nieuwe leerkrachten.

Toch blijft het beleid op belangrijke punten achter, mede door de historische invloed van progressieve onderwijsfilosofieën die teruggaan tot de achttiende eeuw.

 

Progressieve tradities en hun invloed

In het verleden werd aangenomen dat leerlingen het meest leren wanneer ze zelf hun leerproces sturen, gebaseerd op hun eigen interesses. Projectmatig werken, ervaringsleren en het vermijden van memorisatie waren speerpunten van deze benadering. Maar deze overtuigingen staan haaks op inzichten uit de cognitieve wetenschap.

Zo blijkt uit onderzoek dat vaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen – zogenaamde ‘biologisch secundaire kennis’ – alleen aangeleerd kunnen worden via gerichte instructie. In tegenstelling tot natuurlijke vaardigheden zoals taalverwerving of sociale interactie (‘biologisch primaire kennis’), vereist deze kennis gestructureerde onderwijsvormen.

 

De kernbegrippen uit de cognitieve wetenschap

Biologisch primaire versus secundaire kennis

Biologisch primaire kennis ontwikkelt zich spontaan en zonder instructie, terwijl secundaire kennis – essentieel voor functioneren in een moderne samenleving – doelgericht onderwezen moet worden.

 

Domeinspecifieke vaardigheden

Algemene vaardigheden zoals kritisch denken zijn zelden universeel toepasbaar. In plaats daarvan ontwikkelt men deze het beste binnen specifieke vakgebieden, zoals geschiedenis of natuurkunde.

 

Werkgeheugen en langetermijngeheugen

Het werkgeheugen is beperkt en kan slechts kleine hoeveelheden nieuwe informatie verwerken. Leren betekent het opslaan van informatie in het langetermijngeheugen, wat het werkgeheugen vervolgens kan ondersteunen.

 

Cognitieve belasting

Cognitieve belastingstheorie stelt dat goed onderwijs rekening houdt met de beperkte capaciteit van het werkgeheugen. Instructie moet zodanig worden ontworpen dat deze belasting niet te hoog wordt, door informatie in kleine stappen aan te bieden en eerder geleerde kennis regelmatig te herhalen.

 

Expliciete instructie: bewezen lespraktijk

Onderwijsvormen gebaseerd op expliciete instructie sluiten het best aan bij deze wetenschappelijke inzichten. Deze aanpak kenmerkt zich door:

  • Een zorgvuldig opgebouwde leerlijn;
  • Stapsgewijze uitleg met voorbeeldopdrachten;
  • Veelvuldig controleren of leerlingen het begrijpen;
  • Geleidelijke overgang naar zelfstandig werk;
  • Herhaling van eerder behandelde stof.

Deze aanpak heeft bovendien een belangrijke rol in het bevorderen van gelijke kansen, omdat het minder afhankelijk is van voorkennis die leerlingen thuis hebben opgedaan.

 

Wat betekent dit voor de praktijk?

Voor docenten

Docenten kunnen hun lessen zo ontwerpen dat het merendeel van de leerlingen succes ervaart bij het leren. Programma’s zoals Catalyst tonen hoe scholen dit kunnen vertalen naar concrete leerprincipes en instructiepraktijken.

 

Voor ouders

Ouders kunnen meer gerichte vragen stellen over hoe een school lesgeeft en hoe het curriculum is opgebouwd. Het helpt om te begrijpen dat betrokkenheid of plezier bij een taak niet automatisch betekent dat er geleerd wordt.

 

Voor beleidsmakers

De opname van cognitieve wetenschap in lerarenopleidingen is een stap vooruit. Maar dat alleen volstaat niet. Ook andere onderdelen van het beleid, zoals professionele standaarden en curriculumontwikkeling, moeten worden afgestemd op de inzichten uit de wetenschap van het leren.