Wat houdt differentiëren in?
In het beroepsonderwijs betekent differentiëren dat de docent zijn lesaanpak afstemt op verschillen tussen studenten. Studenten verschillen in voorkennis, tempo, motivatie, taalvaardigheid, achtergrond en interesse. Door het onderwijs flexibel in te richten, kan iedere student worden ondersteund in zijn of haar leerproces.
Differentiatie gaat dus over het bieden van variatie binnen de lessen, zodat alle studenten de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Niet iedereen volgt dezelfde route, maar het doel blijft voor iedereen in beeld.
Interne en externe differentiatie
Externe differentiatie
Externe differentiatie verwijst naar keuzes op opleidings- of instellingsniveau. Denk aan specialisaties, keuzedelen of programma’s voor specifieke doelgroepen, zoals honoursprogramma’s of bijspijkercursussen.
Interne differentiatie
Binnen de klas of het practicum kan de docent differentiëren in instructie, werkvormen, opdrachten of begeleiding. De twee belangrijkste vormen zijn convergente en divergente differentiatie.
Convergente differentiatie: Eén doel, verschillende routes
Bij convergente differentiatie werken studenten toe naar een gemeenschappelijk einddoel. De manier waarop ze dat doen verschilt. De docent biedt bijvoorbeeld basisinstructie aan de hele groep, en geeft extra uitleg aan studenten die dat nodig hebben. Studenten die sneller door de stof gaan, krijgen verdiepend werk.
Kenmerken:
- Focus op gezamenlijke einddoelen.
- Werken met niveaugroepen: basis, minimum en hoger niveau.
- De docent stuurt actief op leerdoelen en ondersteunt gericht.
Voordelen:
- Studenten blijven in hetzelfde leerproces, met ruimte voor ondersteuning of verdieping.
- De groepsdynamiek blijft behouden, wat samenwerking versterkt.
- Geschikt om in te zetten met digitale leeromgevingen of preteaching.
Divergente differentiatie: Aansluiten bij individuele leerbehoeften
Divergente differentiatie betekent dat studenten werken aan verschillende leerdoelen of opdrachten, afhankelijk van hun niveau of interesse. De docent treedt hier meer op als begeleider en ondersteunt studenten bij het plannen en uitvoeren van hun leeractiviteiten.
Kenmerken:
- Studenten volgen een deels gepersonaliseerd leertraject.
- Verschillen in tempo, inhoud en eindproducten.
- Digitale middelen kunnen helpen bij het volgen van voortgang.
Aandachtspunten:
- Verschillen tussen studenten kunnen toenemen.
- Niveaugroepen kunnen tot uitsluiting leiden als ze rigide worden toegepast.
- Sterkere studenten profiteren van uitdaging, maar missen soms oefening in samenwerken met anderen.
Differentiatie toepassen in het beroepsonderwijs
Mogelijkheden binnen de lespraktijk
- Instructie: Niet iedereen krijgt evenveel of dezelfde uitleg. De docent differentieert bijvoorbeeld door kerninstructie te combineren met verlengde uitleg of begeleide verwerking.
- Leerstof: Niet alle studenten maken dezelfde opdrachten. Er kan worden gewerkt met basisstof en keuzemodules.
- Tempo: Studenten kunnen in eigen tempo werken of deadlines aanpassen binnen kaders.
- Groepssamenstelling: Afwisselend werken in homogene of heterogene groepen, afhankelijk van het doel.
- Beoordeling: Soms zijn aangepaste beoordelingscriteria passend bij iemands leerroute of ontwikkelingsfase.
- Keuzevrijheid: Keuze in opdrachten of projecten vergroot de betrokkenheid en stimuleert eigenaarschap.
Differentiatie voor studenten met extra ondersteuningsbehoeften
Studenten die moeite hebben met bepaalde onderdelen van de opleiding, hebben baat bij extra ondersteuning. Dit kan bestaan uit:
- verlengde instructie;
- gebruik van deeltaken;
- herhaling van kernstof;
- visuele of praktische uitleg;
- ondersteuning door medestudenten of onderwijsassistenten.
Het doel is dat zij successen ervaren, wat het vertrouwen en de motivatie versterkt.
Uitdaging voor meer begaafde of snel lerende studenten
Voor deze groep is het belangrijk om het onderwijsaanbod aan te passen door te compenseren (minder herhalen) en te verrijken (meer uitdaging).
Voorbeelden van verrijking:
- Ontwikkelopdrachten die vragen om analyse, creativiteit of zelfstandig onderzoek.
- Keuzeprojecten waarin studenten eigen interesses verkennen.
- Cross-over opdrachten waarin kennis uit verschillende vakken wordt gecombineerd.
Verrijking gaat dus niet over méér werk, maar over betekenisvolle verdieping.
Differentiëren op basis van resultaten
Na formatieve evaluatie of een toets kunnen studenten worden ingedeeld in subgroepen:
- Studenten die herhaling nodig hebben.
- Studenten die zelfstandig verder kunnen.
- Studenten die extra uitdaging aankunnen.
Differentiatie gebeurt in de herhalingsfase door opdrachten aan te passen, studenten keuze te geven of instructie te differentiëren. De docent evalueert regelmatig of deze aanpak nog past bij de voortgang van de student.
Wat werkt volgens onderzoek?
Mastery learning en directe instructie
Beide methodes zorgen voor structuur en duidelijke leerdoelen. Bij mastery learning beheerst de student de stof voordat hij doorgaat naar het volgende onderdeel. Dit wordt vaak gecombineerd met differentiatie in tempo en ondersteuning.
Samenwerkend leren
In heterogene groepen werken bevordert sociale interactie en leerprestaties, mits de verschillen niet te groot zijn. Voor beroepsonderwijs kan dit goed ingezet worden bij projecten of praktijkopdrachten.
ICT en adaptieve programma’s
Digitale leermiddelen zoals Gynzy, Snappet of eigen platforms ondersteunen differentiatie, mits de docent actief betrokken blijft. Feedback en sturing door de docent blijven onmisbaar.
Differentiatie in het hoger beroepsonderwijs (hbo)
Binnen het hbo kan differentiatie ingezet worden op:
- Cursusniveau: Door keuzemogelijkheden in opdrachten, feedback op maat of wisselende werkvormen.
- Opleidingsniveau: Denk aan remediërende trajecten, keuzevakken, honoursprogramma’s of ondersteuning bij studievaardigheden.
- Specifieke groepen: Zoals eerstegeneratiestudenten of deeltijdstudenten, die andere begeleiding of flexibiliteit nodig hebben.
Kleinschalig en activerend onderwijs, zoals flipping the classroom of blended learning, maakt differentiatie in het hbo beter uitvoerbaar.
Tot slot: reflectie en bijsturing
Differentiatie is geen vast stramien, maar een dynamisch proces. De docent houdt zicht op de ontwikkeling van studenten, past het aanbod aan waar nodig en stemt het onderwijs telkens opnieuw af.
Het doel blijft: studenten ondersteunen in hun leerproces, zodat ieder zijn of haar potentieel kan benutten binnen het beroepsonderwijs.