Op basis van vijftig jaar onderwijsonderzoek ontwikkelden Chickering en Gamson in 1987 zeven leidende uitgangspunten voor het verbeteren van het hoger onderwijs. Deze richtlijnen zijn voortgekomen uit inzichten van vooraanstaande onderzoekers en onderwijsdeskundigen, en geven concrete handvatten om het onderwijs betekenisvoller en langduriger te maken.
1. Betrokkenheid tussen student en docent bevorderen
Regelmatig contact tussen studenten en docenten, zowel binnen als buiten het klaslokaal, draagt bij aan motivatie en betrokkenheid. Wanneer docenten oprechte interesse tonen in het welzijn van hun studenten, helpt dat hen om obstakels te overwinnen en hun studie voort te zetten.
Praktische toepassingen:
- Bespreek persoonlijke ervaringen of beroepsinzichten.
- Nodig studenten uit voor een kennismakingsgesprek in de eerste weken.
- Leer studenten bij naam kennen.
- Toon betrokkenheid bij activiteiten van studieverenigingen.
- Organiseer laagdrempelige momenten buiten lesuren, bijvoorbeeld in studentenhuizen of op campuslocaties.
2. Samenwerking tussen studenten stimuleren
Onderwijs wordt krachtiger wanneer studenten samenwerken. Door ideeën uit te wisselen, elkaars werk te beoordelen en samen opdrachten uit te voeren, verdiept het begrip en groeit het leerproces.
Praktische toepassingen:
- Laat studenten elkaar beter leren kennen aan het begin van het semester.
- Richt studiegroepen in binnen cursussen.
- Gebruik werkvormen als groepsdiscussies, gezamenlijke projecten en casusanalyse.
- Moedig samenwerking aan tussen studenten met uiteenlopende achtergronden.
3. Actieve betrokkenheid bij het leerproces aanmoedigen
Leren wordt betekenisvol wanneer studenten zelf actief deelnemen. Het herhalen van informatie is niet voldoende; studenten moeten zich de inhoud eigen maken door te bespreken, te schrijven en te verbinden met eerdere kennis.
Praktische toepassingen:
- Laat studenten hun werk presenteren.
- Bied concrete voorbeelden of situaties aan die studenten moeten analyseren.
- Gebruik lessen om samen aan opdrachten te werken.
- Stimuleer het gebruik van vakliteratuur en participatie in stages, uitwisselingsprogramma’s of praktijkprojecten.
4. Tijdige terugkoppeling geven
Studenten leren beter wanneer ze regelmatig inzicht krijgen in hun prestaties. Feedback helpt om doelen aan te scherpen en aanpassingen te maken in het leerproces.
Praktische toepassingen:
- Corrigeer toetsen en opdrachten snel.
- Plan individuele gesprekken over voortgang.
- Geef schriftelijke reacties met verbetersuggesties.
- Gebruik frequente toetsen of oefeningen om de voortgang zichtbaar te maken.
- Overweeg een voortgangsrapport halverwege de cursus.
5. Tijdsbesteding gericht inzetten
Leren vraagt tijd en inzet. Door studenten te begeleiden in het plannen en structureren van hun studieactiviteiten, kunnen ze hun leerproces beter sturen.
Praktische toepassingen:
- Geef aan hoeveel tijd voorbereiding vraagt.
- Moedig regelmatige en gespreide studiegewoonten aan.
- Bespreek studieplanning met studenten die achterlopen.
- Maak gebruik van online platforms om materiaal snel toegankelijk te maken.
6. Duidelijke verwachtingen uitspreken
Studenten presteren beter wanneer zij weten wat er van hen verwacht wordt. Door hoge normen te hanteren en deze helder te communiceren, worden studenten uitgedaagd om zich in te zetten.
Praktische toepassingen:
- Bespreek verwachtingen vanaf het begin van de cursus.
- Stimuleer herziening van werk en het indienen van meerdere versies.
- Maak richtlijnen voor studeren beschikbaar.
- Laat studenten hun werk publiceren op cursuswebsites als extra motivatie.
7. Rekening houden met verschillende leerstijlen en talenten
Iedere student leert op een andere manier. Door variatie aan te brengen in lesmethoden en opdrachten, krijgen studenten de kans om zich op hun eigen manier te ontwikkelen en zich ook nieuwe vormen van leren eigen te maken.
Praktische toepassingen:
- Start het semester met een inventarisatie van leerstijlen.
- Gebruik verschillende werkvormen: presentaties, groepswerk, gastsprekers, discussies.
- Wissel schriftelijke, mondelinge en projectmatige opdrachten af.
- Ontwikkel opdrachten met meerdere mogelijke uitkomsten.
Slotgedachte
Deze zeven uitgangspunten vormen samen een stevige basis voor onderwijsvernieuwing in het hoger onderwijs. Door ze gericht toe te passen, ontstaat een leeromgeving waarin studenten gestimuleerd worden tot ontwikkeling, samenwerking en zelfinzicht — afgestemd op hun eigen leerweg.