Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De 2–7–30-regel: Zo onthoud je wat je leert én toepast in de praktijk

Altijd moeite met onthouden wat je leest of leert? De 2–7–30-regel helpt je om informatie langdurig te onthouden met minimale inspanning.

Wat is de 2–7–30-regel?

De 2–7–30-regel is een gestructureerde methode waarbij je leerstof herhaalt op dag 2, dag 7 en dag 30. Zo geef je je brein precies op tijd een seintje dat de kennis belangrijk is. Of je nu medicatie leert toedienen, anatomie bestudeert of gesprekstechnieken oefent—herhaling op deze momenten helpt je vooruit.

 

Waarom onthouden we informatie niet vanzelf?

Je brein vergeet bewust

Ons brein verwerkt dagelijks veel prikkels. Om niet overbelast te raken, laat het dingen los die niet vaak terugkomen of direct nodig zijn.

 

De vergeetcurve uitgelegd

De meeste nieuwe kennis zijn we binnen een week alweer kwijt, tenzij we deze actief herhalen. Daarom heeft herhalen op het juiste moment zoveel invloed op wat je onthoudt.

 

Hoe werkt de 2–7–30-regel in de zorgpraktijk?

Dag 2: Eerste herhaling

Stel: je leert maandag tijdens stage of les over het toedienen van insuline.

  • Woensdag lees je je aantekeningen opnieuw door.
  • Je markeert de stappen die je lastig vond.
  • Je legt het protocol in je eigen woorden uit in je notitieboek of aan een studiegenoot.

Dag 7: Tweede herhaling

Een week later is het tijd om je kennis opnieuw te activeren. Dit keer actiever:

  • Je oefent met een simulatiepop of vraagt je werkbegeleider of je het onder toezicht mag uitvoeren.
  • Je stelt jezelf vragen zoals: “Wat zijn de verschillende injectietechnieken?” of “Welke complicaties moet ik herkennen?”
  • Je test jezelf met een korte quiz of kaartjes.

Dag 30: Lange termijn borging

Nu is het tijd om te zorgen dat je deze kennis écht paraat hebt:

  • Je maakt een schema of flowchart van de handelingen.
  • Je legt het proces uit aan een medestudent of collega.
  • Je past het toe in een reële situatie (bijvoorbeeld zelfstandig onder toezicht injecteren tijdens je dienst).

Voorbeelden specifiek voor zorgstudenten en werkenden in de zorg

Klinische observatie leren

Dag 2: Herlees je aantekeningen over ademhalingsfrequentie meten. Schrijf op wanneer iets afwijkend is en waarom.

Dag 7: Oefen op de afdeling bij meerdere cliënten en vraag feedback van je praktijkbegeleider.

Dag 30: Begeleid een eerstejaars student of leg in een werkoverleg uit hoe je signalen van benauwdheid vroegtijdig herkent.

Anatomie leren

Dag 2: Bekijk een skeletmodel en wijs de botten opnieuw aan. Noteer de functies van 5 belangrijke structuren.

Dag 7: Teken uit het hoofd het spijsverteringskanaal en leg uit wat er in elk deel gebeurt.

Dag 30: Pas je kennis toe door tijdens een gesprek met een cliënt over buikklachten te bedenken welk orgaan betrokken kan zijn.

Gesprekstechnieken oefenen

Dag 2: Schrijf de STARR-methodiek uit en pas deze toe op een casus.

Dag 7: Voer een gesimuleerd slechtnieuwsgesprek met een medestudent of trainer.

Dag 30: Reflecteer na een echt gesprek met een cliënt op hoe je hebt geluisterd, gereageerd en welke technieken je hebt gebruikt.

Vermijd deze veelgemaakte fouten

1. Alleen herhalen in je hoofd

Rondkijken of iets “wel weten” is niet genoeg. Spreek het hardop uit of schrijf het op.

2. Denken dat oefenen tijdens werk genoeg is

Wat je doet tijdens je dienst is belangrijk, maar je brein leert beter als je daarnaast bewust herhaalt, reflecteert en nieuwe verbindingen maakt.

3. Alles in één keer leren voor een toets

De dag vóór een toets alles doornemen werkt tijdelijk. Met 2–7–30 blijft kennis ook na het examen bruikbaar op de werkvloer.

Praktische tips voor zorgstudenten

  • Gebruik een agenda: Noteer herhaalmomenten direct na elk nieuw onderwerp of praktijkmoment.
  • Gebruik apps zoals Notion of een papieren planner: Houd bij wanneer je wat hebt herhaald.
  • Werk met kaartjes of een whiteboard: Visuele en actieve methoden helpen beter dan alleen lezen.

Tot slot

Voor wie leert én werkt in de zorg is het belangrijk om kennis niet alleen te begrijpen, maar ook op elk moment paraat te hebben. De 2–7–30-regel is een praktische manier om dit haalbaar te maken, zelfs tijdens drukke diensten of stages. Herhaal slim, actief en op tijd—en je geheugen werkt met je mee.